Op nachtfeesten schijt ik eigenlijk nooit, maar op Defqon dit jaar heb ik wel een aantal flinke bolussen gedraaid. De meest memorabele was toch wel die van zaterdag. Ik werd die ochtend relatief vroeg wakker na een mooie preparty en ik voelde hem al bijna tegen het textiel van mijn boxer aandrukken: een forse bruine splinter. Met een boek in de linkerhand en een pleerol in de rechter, liep ik richting het latrine om een royaal offer aan de rioolgoden te doen. De zetel was brandschoon, wat een dik pluspunt was. Het persen ging moeizaam, tot het moment dat ik een diepe plons hoorde, gevolgd door iets dat op een Chinese honderdduizendklapper leek en ongeveer net zo toxisch als Zyklon B rook. Het was alsof ik uit mijn aarsgat aan het kotsen was. Man, man, man, wat een ellende, zowel de odeur als het geluid. De licht aangedikte rectale jus spetterde en knetterde overal in de pot. Ik weet niet of een van jullie ooit in een vulkanisch gebied is geweest, maar qua zwaveldampen is dat niks vergeleken bij wat ik daar heb doorstaan. Een ruim kwartier later kon ik m’n gat eindelijk van de porseleinen troon heisen. De zure, zware, radioactieve gassen die mijn longen bij elke ademteug vulden, deden me twijfelen of ik niet ongelooflijk hard aan het rotten was vanbinnen. Het maakte me bijna misselijk, maar opluchten dat het deed! En om het af te maken: het was een no wiper. Ik kan me de klaagzang van alle slachtoffers al helemaal voorstellen.