Citaat:
Schade aan serotoninefabriekjes
Het werkzame bestanddeel van xtc grijpt in op de huishouding van boodschapperstof serotonine. Deze neurotransmitter is onder andere betrokken bij regulatie van stemming en cognitieve processen als geheugen, aandacht en concentratie. MDMA zorgt voor extra afgifte door te binden aan serotoninetransporters, eiwitten die nodig zijn voor het vervoer van de boodschapperstof. Daardoor kan serotonine niet meer terug de cel in en blijft het dus circuleren. Dit leidt aanvankelijk tot het bekende euforische gevoel. Maar na verloop van tijd kan overvloed omslaan in een tekort. Afbraakproducten van xtc zijn namelijk schadelijk voor cellen die serotonine produceren. En als deze serotoninefabriekjes niet naar behoren werken, stagneert uiteraard ook de productie. In het uiterste geval leidt dat tot depressies en geheugenproblemen.
Serotoninetransporters vormen slechts een fractie van alle hersencellen: minder dan één procent. ‘Zelfs als alle transporters verloren zouden gaan, kom je niet uit op tien procent. De krimp die we in de hippocampus gezien hebben, kunnen we daar dus niet, of in elk geval niet helemaal, mee verklaren.’ Maar waarmee dan wel? Reneman zet haar kaarten voorlopig vooral in op ‘spastische ischemie’. Zeer vrij vertaald: een doorbloedingsstoornis veroorzaakt door de partydrug. Reneman: ‘Serotonine is een sterke vasoconstrictor – het vernauwt de bloedvaten. Door xtc-gebruik circuleert er extra veel van de stof in het brein. Bij patiënten met samentrekkingen van de bloedvaten door een hersenbloeding zien we soms ook zwellingen. De situatie normaliseert in principe als de blokkade weg is. Maar houdt de vaatvernauwing lang aan of treedt die vaker op – bijvoorbeeld doordat iemand veel of regelmatig xtc gebruikt – dan gaan misschien hersencellen verloren. En ja, dat leidt uiteindelijk tot krimp.’
Banaan
‘Pas op,’ benadrukt Reneman ondertussen, ‘dit is allemaal één grote hypothese. Niemand weet of het klopt wat ik zeg.’ Niet voor niets rept de recente publicatie over het onderzoek* van ‘preliminary evidence’. Het zal duidelijk zijn: er is meer onderzoek nodig. Dat ging deze maand van start. ‘De scans van ons grote cohort van gebruikers gaan we allemaal nog eens minutieus bekijken. Heel veel werk, ja. De hippocampus is een soort banaan, die zo’n scanapparaat als het ware in flinterdunne virtuele plakjes snijdt. Die moeten we eerst allemaal op de juiste manier intekenen. Gelukkig konden we in de pilotstudie een beroep doen op collega’s van het VUmc. Zij hebben vanuit het Alzheimeronderzoek veel ervaring opgedaan met dat intekenen. Maar in de nieuwe studie gaat het echt om enorme hoeveelheden scans, dus hopen we het te kunnen automatiseren.’
Overigens richt de nieuwe studie zich niet alleen op de hippocampus. ‘Vergeet niet: serotonine beïnvloedt een heleboel hersengebieden. We zien vooral schade aan een bepaald type axonen (de uitlopers van zenuwcellen), waar bijvoorbeeld de serotoninetransporters op liggen. Dergelijke axonen komen overal in het brein voor. In onze pilot keken we naar de hippocampus omdat we zeker wisten dat de drug nadelige effecten kan hebben op het geheugen. Straks onderzoeken we ook andere hersengebieden zoals de thalamus, die eveneens betrokken is bij geheugenprocessen. We vermoeden dat de gevolgen van xtc verder kunnen reiken dan alleen die hippocampus.’
Kortom: voorlopig weten we eigenlijk nog steeds niks.