pitch = Snelheid waarmee het nummer wordt afspeelt.
pitch fader = De fader waarmee je de pitch aangeeft. Staat deze in het midden wordt hij op normale snelheid. Hoe verder je naar boven gaat hoe langzamer hij afpspeelt (het BPM daalt dus) en naar beneden wordt het steeds sneller
BPM = beats per minute, om een track te mixen moet hij even snel worden afgespeelt als de andere track.
pitch benden = Als het BPM klopt moeten de beats nog wel op elkaar 'liggen'. Dit doe je door te pitch benden. Dit is het tijdelijk verlagen/verhogen van de track.
Loop = Een aantal beats (meestal 4 of 8) constant achter elkaar afspelen. Dus na bijv 4 beats springt hij weer teug naar de eerste beat. De track blijft dan eeuwig (totdat je de loop uitzet) aan het spelen.
Cue = Een vast punt aangegeven in de track
EQ/equalizer = De bass/mid/hoog verlagen/verhogen. Word vaak gebruikt om van een track de basslijn weg te laten. Het is overigens niet aan te raden de equalizers boven 12 uur te draaien want dan heb je de kans je boxen op te blazen.
Filter = selectief hoogfrequente of laagfrequente signalen door te laten.
fader = Schuifje
Potmeter = Draaimeter
nog meer vragen?